terug

Anton Corbijn fotografeert het weefsel van het leven

Clint Eastwood © Anton Corbijn
Clint Eastwood © Anton Corbijn

Met een dubbele expositie zowel in Het Gemeentemuseum Den Haag  als in het aangrenzende Fotomuseum Den Haag, de ene onder de titel HOLLANDS DEEP en de andere onder de titel 1-2-3-4 (one-two-three-four), wordt de zestigste verjaardag van Nederlands grootste icoon op het gebied van popfotografie gevierd. De twee exposities hebben ieder een eigen accent. In het Gemeentemuseum wordt een overzicht van al zijn werk getoond en het Fotomuseum heeft zich toegespitst op Corbijns popfotografie.
Het is niet het eerste tentoonstelling van Anton Corbijn. In 1994 was er al een overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Stedelijk Museum in Amsterdam, in 2000 was er in Het Groninger Museum een grote tentoonstelling van zijn popwerk en in 2011 bracht Foam een expositie van zijn portretten van kunstenaars onder de titel Inwards en Onwards. Maar de kans is groot dat dit de laatste overzichtstentoonstelling van Corbijn is, want hij fotografeert nu alleen nog als ‘hobby’ zoals hij bij de persview voorafgaand aan de opening voor het publiek zei.
Nick Cave © Anton Corbijn
Nick Cave © Anton Corbijn

In dit grote overzicht toont het Gemeentemuseum vooral de ontwikkeling van Anton Corbijn als fotograaf. Je ziet ruwe zwart-wit portretten van legendarische popsterren, zoals Miles Davis. Opvallend is dat al aan het begin van zijn carrière de stijl van Corbijn uiterst vormvast was. De belangrijke icoonbeelden stammen zowel uit de jaren tachtig als uit de twee decennia later. Corbijn legde uit dat in de expositie vijf perioden van zijn werk te zien zijn, waarbij hij aangaf dat hij op verschillende manier steeds hetzelfde laat zien.
Na de rauwe zwart-wit beelden van popsterren loop je in de zaal waar de komische serie A somebody hangt, waarin Corbijn zelfportretten maakte, verkleed als zijn reeds overleden popidolen. Deze serie ging, zoals hij zelf verklaarde over zijn obsessie voor muziek en de dood. Zijn popidolen hebben een vorm van onsterfelijkheid bereikt waar zijn vader, de dorpdominee, vaak over sprak.

Corbijn begon zijn carrière bij het popblad Oor, maar al gauw werd Nederland te klein voor hem en hij verhuisde naar Engeland gevoed door zijn fascinatie voor de zanger Ian Curtis van Joy Division, die twee weken na Corbijns portretfoto zelfmoord pleegde. In Engeland maakte zijn carrière een grote sprong. Vrijwel alle beroemde pophelden kreeg hij voor zijn lens. Bob Dylan, Tom Waits, Rolling Stones, David Bowie, Miles Davis, Joy Division, Björk, Captain Beefheart, maar vooral U2. Zijn fotografie, maar ook zijn vele videoclips, vormden decennia lang het visuele uithangbord van U2. De popfotografie van Corbijn is niet alleen van belang voor de fotografie zelf maar was voor menig popgroep van grote betekenis. Hij maakte niet louter portretten, hij schiep de visuele identiteit van de popgroepen, waarvan Depêche Mode een goed voorbeeld is. Door krachtige beelden te maken kreeg de groep zijn eigen vorm en gevoel. Veel popgroepen kregen door Corbijn het gevoel dat ze ‘echter waren dan het leven’.
Door iconische beelden van popgroepen te maken, bouwde Corbijn ook aan een beeld van zichzelf. Zanger Bono zei hierover dat Corbijn U2 gebruikte om uiteindelijk een eigen zelfbeeld te scheppen. Dat de portretten van zijn popidolen indirecte zelfportretten zijn, bevestigde Anton Corbijn ook in menig interview. Het had niet alleen te maken met het isolement van de creatieve loner, maar het was ook zijn rebellie tegen het geloof van zijn vader waarin geen afbeeldingen voorkwamen. “Ik maakte iconen als rebellie, want iconen ontbraken in mijn opvoeding,” zegt hij in de documentaire Inside Out. In zijn serie Inwards en Onwards is Corbijn kunstenaars gaan fotograferen, omdat zij de pijn van het creatieve proces vertegenwoordigden en zo werd ook die serie een deel van zijn fotografische autobiografie. Grote afdrukken van deze serie hangen in een aparte zaal, en duidelijk is te zien dat Corbijn steeds minder geeft om technische perfectie en scherpte. Sommige portretten zijn bijna bewust onscherp, waardoor de emotiewaarde en de intentie van het portret juist groter lijkt te worden. De imperfectie van de foto vormt de onderliggende boodschap van de ruwheid en de zoektocht van het creatieve leven.
Rolling Stones © Anton Corbijn
Rolling Stones © Anton Corbijn

De stijl van Anton Corbijn is zo uniek dat menig fotografie student een foto in zijn stijl moet maken. Corbijn heeft  bijna uitsluitend vastgehouden aan zwart-wit fotografie, vaak opgenomen met het kenmerkende vierkante formaat van de analoge Hasselblad. Hij gebruikte voor zijn afdrukken de speciale techniek van de lithprint, een afdrukmethode van barietpapier met een harde ontwikkelaar om grafische effecten met diepe zwarte tonen en krachtige hoge lichten te bereiken. Hiermee wordt de korrel van de negatieffilm ook krachtig versterkt, die daardoor een prominente rol in zijn afdrukken speelt. En de korrel was voor Anton Corbijn een metafoor voor de structuur van het leven. In dezelfde film Inside Out zegt hij hierover: “Een foto moet niet helemaal scherp zijn. Door de onscherpte en de korrel krijg je het gevoel dat het een beeld uit het echte leven is, een split second uit de werkelijkheid. Mijn werk ademt. De grove korrel is als een weefsel van het leven zelf.”
Uniek en voor het eerste te zien zijn de groepsportretten die zijn samengebracht in het Fotomuseum. De groepsportretten zijn verdeeld per popgroep. Zo heb je een wand van de Rolling Stones, met nog niet eerder getoond werk. Corbijn: ”Je ziet in deze tentoonstelling de faalbaarheid in mijn oude werk. Het was nog lang niet perfect. Soms was ik te veel bezig met compositie, omdat ik dacht dat het artistiek was, of ik had de foto’s gewoonweg slecht belicht. Maar voor mij zijn al die foto’s dierbare herinneringen omdat ik veel heb gereisd om die foto’s te maken. Er zitten voor mij ook verrassingen bij, foto’s waarvan ik niet meer wist dat ik ze had gemaakt.”

De laatste jaren legt Corbijn zich steeds meer toe op het maken van speelfilms. Zijn debuutfilm was Control, over het leven van de Britse zanger Ian Curtis van Joy Division. Zijn volgende film The American, met George Clooney werd een nummer één in Amerika. A Most Wanted Man, de derde film, draait op dit moment in de bioscopen.
Corbijn: ”Ik maakte de stap van fotografie naar film pas heel laat. Ik heb er jaren tegenaan gelopen, totdat ik het durfde. Maar ik heb het nooit als een carrièreplan gezien, zoals alles in mijn leven. Ik heb mijn intuïtie gevolgd en zo kwam het op mijn pad. Omdat film al mijn tijd opslokt, heb ik geen tijd meer voor fotografie.”
Met zijn kenmerkende droge humor beantwoordde hij de vraag of hij nog bands fotografeerde: “Ik neem geen nieuwe bands meer aan. Nadat K3 hoorde dat ik hen niet wilde fotograferen zijn ze uit elkaar gegaan. Het was een te grote klap voor hen.”
Expositie Anton Corbijn. Foto Ton Hendriks
Expositie Anton Corbijn. Foto Ton Hendriks