terug

Standpunt: Afdrukken moet je aan een vaklab overlaten

16-17_standpunt.indd
In Standpunt geven mensen uit de wereld van de fotografie hun visie op een bepaald thema. Dit keer gaat het over foto’s afdrukken. Veel fotografen laten dat tegenwoordig aan een vaklab over, maar waarom eigenlijk? Wat zijn de voor- en nadelen van zelf afdrukken of dit door een professioneel fotolab laten doen?

Ton Hendriks, fotograaf

“Ik ben het niet met de stelling eens, want ik druk zelf af. Dat wil overigens niet zeggen dat ik denk dat een vaklab het niet goed doet of ik het beter meen te kunnen, maar ik wil graag zelf kunnen bepalen hoe de uiteindelijke afdruk er uitziet. Bij een vaklab zie je alleen maar het uiteindelijke resultaat en daar moet je voor betalen, ook als het niet naar je zin is. Ik heb ook de behoefte om mijn foto’s te zien in print, de zogenaamde ‘proof of the pudding’. Mijn eigen beeldscherm is uiteraard gekalibreerd, maar je weet nooit hoe een foto er bij anderen uitziet als je hem online laat zien. Vroeger ontwikkelde ik foto’s in mijn donkere kamer, nu heb ik daar – min of meer als logisch gevolg – een printer voor.
Natuurlijk komt er veel bij kijken om zelf foto’s af te drukken. Je hebt een goede inkjetprinter nodig en je moet regelmatig kalibreren. Dat vereist grote precisie en kundigheid, die heb ik inmiddels wel in huis. Dan zijn er de kosten. Een goede printer kost een paar duizend euro, een kallibratiesetje zo’n driehonderd en dan komen er natuurlijk nog de kosten voor inkt en papier bij. Ik heb overigens uitgerekend dat als ik een paar exposities houd met eigen afdrukken, ik het er wel uit haal. Ik kan afdrukken tot A1-formaat, als het groter moet ga ik naar een collega of het Amsterdams grafisch atelier om op A0 af te drukken. Dan neem ik mijn eigen laptop, apparatuur en papier mee, zodat de afdruk nog steeds mijn eigen stijl en gewenste kleuren meekrijgt. De mogelijkheid om zelf te bepalen welk papier ik gebruik, is overigens nog een belangrijke reden om zelf af te drukken. Ik gebruik de zogenaamde edele papiersoorten, de inkjet barietpapieren, de opvolger van het analoge barietpapier. Niet elke vaklab heeft hier veel keuze in. Al met al zijn dus de papiersoort, het zelf willen zien van de foto, het bepalen van de kleuren en het in eigen hand hebben van de kosten redenen voor mij om zelf af te drukken.”

Bert Verhoeff, fotograaf

“Meer dan dertig jaar heb ik in de doka staan zwoegen. Bij het fotopersbureau waar ik begon, belichtten we zo’n dertig afdrukken van één negatief onder de vergrotingskoker waarna we de velletjes één voor één met de hand in de ontwikkelbak stopten. Bij het laatste velletje was het eerste wel zo ongeveer uitontwikkeld en herhaalde het ritueel zich. Nu van de ontwikkelbak in de fixeerbad. Gek was het dus niet dat de bruine aanslag op m’n vingers die van de zwaarste shagroker overtroffen. Als freelancer hield ik het meestal bij één afdruk. En de laatste dokajaren had ik zelfs een ontwikkelmachine aangeschaft. Je stopte het belichte vel in de machine en die kwam er twee minuten later uit. Ontwikkeld, gefixeerd, gespoeld en gedroogd. Na de eeuwwisseling kwam de onvermijdelijke overgang naar de digitale fotografie. Ik schafte een mooie en dure fotoprinter aan. Ik geloof niet dat ik er ook maar één mooie volwaardige afdruk uit heb gekregen. Ik botste aan tegen begrippen als colourmanagement en kalibreren. Het papier liep vast. De inktcartridge was altijd maar leeg. En altijd maar die mededeling ‘Er is een onbekende printerfout opgetreden’.
Printers zijn krengen. En eerlijk gezegd mis ik het geduld, de concentratie en de precisie om de problemen op te lossen. Mijn loopbaan ontwikkelde zich in die tijd van fotograaf voor de krant en het tijdschrift naar dat van langdurige projecten. Boeken en tentoonstellingen. Véél tentoonstellingen. Wat heerlijk dat ik in de loop van de jaren een paar vaklabs heb gevonden en een collega-fotograaf die prachtige prints maken, kritisch meedenken en meekijken, alles weten van colourmanagement en kalibreren en nooit treedt er een onbekende printerfout op. Voor zover ik weet tenminste. Het scheelt ontzaglijk veel tijd. En voor de kosten hoef je het ook niet meer te laten.”

Fotolab Kiekie, Amsterdam

“Als fotolab zijn wij onder andere gespecialiseerd in het afdrukken en finishen van foto’s. Tegenwoordig zijn er heel veel verschillende papiersoorten op de markt. Het is niet makkelijk voor een fotograaf om te kiezen uit wel dertig verschillende soorten papier en welke past nu het beste bij je foto? Wij kunnen daar goed in adviseren. Om te beginnen door te vragen waar de foto voor gaat worden gebruikt. Wordt het een limited edition voor de verkoop, een referentieprint voor de drukker, een portfolioprint of een expositieprint? Wordt de foto vervolgens nog bevestigd achter bijvoorbeeld acrylaat of juist achter glas met een lijst er omheen? Daarna kijken wij naar de tinten en het contrast van de foto om vervolgens samen met de fotograaf tot het juiste papier en eventueel de goede afwerking te komen. Uiteraard is het mogelijk een testprint te maken op het gekozen papier, zodat de klant goed kan zien wat het afdrukken met de foto doet.
Natuurlijk kun je dit alles als fotograaf ook zelf thuis uitzoeken, maar dat hele traject wordt bij een fotovaklab een stuk makkelijker gemaakt. De juiste kalibratie van beeldschermen, heel veel papier op voorraad en jarenlange kennis van zaken zorgen ervoor dat de fotograaf de perfecte print krijgt. Bovendien is het mogelijk de print te certificeren met een certificaat van echtheid. FotoLabKiekie is een gecertificeerd Hahnemühle studio en heeft deze certificaten altijd op voorraad. Zo weet jij als fotograaf en koper van de afdruk precies waar je aan toe bent.”

Reinier Gerritsen, fotograaf

“Als je heel groot wilt afdrukken, kun je dat misschien beter aan een vaklab overlaten. Daar heb je zelf vaak de mogelijkheden niet voor. Maar als je op middenformaat werkt zoals ik, en je wilt kwaliteit leveren, is het prettig om zelf af te drukken. De reden daarvoor is simpel: je hebt de mogelijkheid om het zo vaak over te doen als je wilt en zo de hoogst mogelijke kwaliteit te ontwikkelen. Hoe de foto er op het beeldscherm uitziet, is namelijk altijd verschillend van op print en pakt toch vaak anders uit. Ik druk al tien jaar zelf af, maar moet het vaak wel een keer of vijf overdoen voordat het helemaal naar mijn zin is. Vaak moet je partijen nog net iets meer doordrukken, andere tegenhouden of kleuren ophalen om tot een optimaal resultaat in print te komen. Ik begin altijd met een kleine afdruk van 30×40 cm. Als het naar wens is, ga ik groter. Ik heb een printer van 70 centimeter breed, maar ook een speciale machine voor afdrukken van 1 bij 2 meter. Dat formaat wordt ook gebruikt bij de galerie waarbij ik ben aangesloten. In het begin heb ik wel geëxperimenteerd met verschillende papiersoorten om op af te drukken, maar het luistert allemaal heel nauw. Op verschillende soorten papier kan bijvoorbeeld een huidtint opeens heel anders uit de verf komen. Daarom houd ik het tegenwoordig bij één papiersoort, in een matte en glanzende variant.
Dat andere fotografen het afdrukken aan een vaklab overlaten, snap ik wel. Het kost veel tijd om het zelf te doen, om maar niet te spreken over de kosten van goede apparatuur en inkt, maar ik vind het fijn om het zelf te doen, om zo de hoogst mogelijke kwaliteit te bereiken.”
 
Wij zijn ook benieuwd naar jouw mening, laat het ons hieronder weten. Druk jij zelf af of laat je het over aan een vaklab en waarom?