terug

Andres Serrano

 

Andres Serrano is een kunstenaar die als een documentair fotograaf verslag legt van de condition humaine. In Huis Marseille hangt zijn tentoonstelling Revealing Reality waarin zowel abstracte werken uit de serie Bodily Fluids te zien zijn als de recente werken uit zijn nieuwste series Torture en Denizens of Brussels. Hij richt zich bij al zijn werk op de menselijke werkelijkheid waarbij de maatschappelijke en politieke achtergrond doorschemert. 

Het menselijk lijden is een van de centrale thema’s te zijn die als een rode draad door al zijn werk loopt. “Ik ben geïnteresseerd in het lijden van de mensheid omdat ik Jezus Christus volg. Ik ben een volgeling maar ik praat er liever niet over, want het is saai voor mensen die niet christelijk zijn. Zelfs tijdens Kerstmis willen mensen er niets over horen, maar in wezen is het mijn geloof. Mijn kunstwerken hebben een politieke, sociale, religieuze, maar ook een esthetische agenda. Dat hoef ik eigenlijk niet te zeggen. Ik geloof dat mensen goed tussen de regels door kunnen lezen. Het bericht dat ik wil geven is dat ik een kunstenaar ben. Ik behandel niet altijd onderwerpen die perse mooi zijn.”

Controverse is volgens Serrano een onvermijdelijk aspect van het kunstenaarschap. “Als kunstenaar werk je nu eenmaal met onorthodoxe materialen en probeer je andere dingen te doen dan gebruikelijk. Ik heb vaak gezegd dat creativiteit het interpreteren van dromen is. Je hebt een droom maar je kunt die niet beheersen. Daarna word je wakker en dan kun je interpreteren wat je hebt gedroomd. Dan kun je de punten met elkaar verbinden, maar dromen is een onbewust proces waar je geen zeggenschap over hebt. Het is hetzelfde met mijn werk. Pas na het scheppingsproces kan ik mijn werk beginnen te begrijpen.”

Daklozen als kunst

In Brussel maakte Serrano de serie Denizens of Brussel, heldere en goed uitgelichte portretten van bedelende daklozen. De serie is een vervolg op Residents of New York. “De serie was een opdracht van de Royal Museum van Brussels, omdat ze de Residents of New York hadden gezien. De directeur vroeg me of ik eerder naar Brussel wilde komen en een serie wilde maken van daklozen van Brussel zodat het in de expositie kon worden opgenomen. Ik besloot om het niet Residents, inwoners, te noemen maar Denizens, bewoners. In het woordenboek staat denizen omschreven als een levend wezen, een plant, dier of een mens, dat wortel schiet op een bepaalde plek. De dakloze denizens in Brussel zijn heel surrealistisch, theatraal en bizar. In New York vragen ze geld met een bord, in Brussel bedelen ze om geld met baby’s of soms op hun knieën en bijna trillend op hun benen. Dat is een vorm van theater die we bij ons in New York niet hebben. Ik vond de daklozen in Brussel dus veel surrealistischer en dat is begrijpelijk want Brussel is de stad van het surrealisme.”

Je zou zijn werk over de daklozen kunnen interpreteren als een project van een sociaal documentair fotograaf, maar zo wil Serrano zichzelf helemaal niet zien. “Wat beide series met elkaar verbindt is het portret van het individu en tegelijkertijd overstijgend de symboliek ervan. Noem me geen fotograaf, want dat ben ik niet. Ik ben een kunstenaar. Ik ben niet geïnteresseerd in fotografie. Wat ik als conceptueel kunstenaar aan de fotografie heb toegevoegd is dat ik het abstract hebt gemaakt. Fotografie toont het echte maar toont ook de fantasie en het onechte. Ik ga heen en weer tussen representatie en abstractie en tussen realiteit en surrealiteit. Maar alles is mogelijk in mijn wereld want als een kunstenaar heb je geen vaste grenzen.”

De foto’s van daklozen hebben dezelfde thematiek als de campesinos van Cuba. “In Cuba maakte ik portretten zoals Curtis ook deed met de Indianen die op het land werkten. De campesinos van Cuba zijn hardwerkende mensen. Ze zijn de cowboys van Cuba. Als ik mensen fotografeer denk ik niet aan ongelijkheid. Ik identificeer me op een bepaalde manier met iedereen die ik fotografeer. En zelfs als je kunt zeggen dat ik behoorlijk succesvol ben, moet je bedenken dat er tussen mijn twintigste en dertigste een periode was waarin ik op straat leefde. Ik was niet dakloos maar ik verkocht drugs op straat. Ik was een drugsverslaafde. Dus ik weet wat het is om arm te zijn en op straat te leven. Ik heb nooit een groot onderscheid gezien tussen mensen. Er is iets in die mensen waarmee ik me kan verhouden, zelfs wanneer ik leden van de Ku Klux Klan fotografeer. Ik zie hen als underdogs en als outsiders en als bedenkelijk. Ik zie mijzelf ook als een outsider, ook in de kunstwereld. Ik sta er met één voet in en met de andere erbuiten, maar ik heb die afstand nodig.”

nog te zien  tot 3 september in Huis Marseille

Wil je meer over Serrano lezen koop dan het magazine Pf nummer 6 of abonneer je op Pf. 

Abonneren