terug

Bert Teunissen: Interieurs met oud licht

Hij was als reclamefotograaf hoffotograaf bij G-star en bracht met zijn vrije werk een boek uit bij Aperture. Bert Teunissen staat met één been in de vakwereld en met de andere in de culturele wereld. Zijn levenswerk is het project waarbij hij bewoners van oude gebouwen fotografeert, vaak boeren en boerinnen in eeuwenoude keukens.

Het oude voornemen altijd vrij werk te maken verwaterde door die stapels opdrachten. Maar het voelde halverwege de jaren ‘90 niet goed meer. “Toen het werk voor zijn belangrijkste opdrachtgever, de Rabobank, stroever en stroever begon te lopen draaide ik de knop om. Ik ben erme gestopt, waarmee ik heel veel stress verloor en meer dan de helft van zijn omzet. Maar ik kreeg er tijd door terug en die stopte ik in mijn vrij werk.”


Teunissen heeft twee grote voorbeelden: Josef Sudek en Richard Avedon. De laatste was een inspiratiebron voor veel opdrachtfotografie. Voor Teunissen onder ander voor G-star, maar ook voor zijn portretten van de Jostiband. Dit leverde een boek en veel aandacht op. Net als zijn andere vrije project destijds: Me and my Christmas Tree, waarvoor hij mensen met zelfgemaakte kerstbomen fotografeerde.

Rond die tijd begon hij aan het project dat zijn levenswerk zou kunnen worden. Hij ging bewoners van oude gebouwen fotograferen. Vaak boeren en boerinnen in eeuwenoude keukens. “Ik kreeg voor alle projecten ruime aandacht in tijdschriften en praatprogramma’s, maar in de kunstwereld werd ik niet serieus genomen. Ik was immers reclamefotograaf,” aldus Teunissen.  Met het netwerken waarmee hij in de reclamewereld succesvol was, strandde hij in de culturele wereld keer op keer. Maar de volhouder wint. Uiteindelijk bleek een museum in Denemarken, Museet for Fotokunst, geïnteresseerd.

Met één deur open volgden er meer. Na een prachtige Deense tentoonstelling en een ingang via de museumdirecteur naar Houston Photofest raakten ook andere Amerikanen geïnteresseerd. Hij kreeg een tentoonstelling in New York en een artikel in het vermaarde tijdschrift Aperture. Daarna volgden er meer en bracht hetzelfde Aperture zelfs een boek uit met de oude interieurs.

 

Alle projecten van Teunissen zijn groot opgezet en hebben een lange adem. De Jostiband heeft hij viereneenhalf jaar geportretteerd. Me and my Christmas Tree kende in een aantal jaren vervolgseries, onder meer in Denemarken. Hij is al vele jaren  met ‘On the Road’ bezig, zijn vierde project, met spontaan gemaakte zwart-witfoto’s op halfkleinbeeld, door autoramen geschoten en afgedrukt op oude resten barietpapier. Ruige fotografie op papier met mankementen als sluiers en vlekken.

Teunissen werkt bij alle projecten analoog. Daar kwamen satellietprojecten bij. Bijvoorbeeld een project met drie andere fotografen in de Everglades in opdracht van een museum in Florida. Maar zijn project rond oude architectuur en haar bewoners, Domestic Landscapes, verslaat deze projecten in omvang stuk voor stuk. In 1996 begonnen is dit project vandaag de dag, 22 jaar later, nog steeds niet afgerond.

Een van de belangrijkste drijfveren om bij oude gebouwen aan te bellen en daar de bewoners binnen te fotograferen was het licht. Teunissen had tot zijn achtste in een oude huis gewoond. Het licht in gebouwen van voor het gloeilampentijdperk heeft een volstrekt ander karakter dan het licht van nu. We kennen het spaarzame, plaatselijk werkende licht als claire obscure ook van oude schilderkunst. Het project begon dus met een visuele, esthetische en nostalgische drijfveer. Maar naarmate het zich ontwikkelde traden andere aspecten op de voorgrond. Het ging bijvoorbeeld ook over architectuur, agrariërs en voedsel. Dit liep samen met de veranderende definitie van het project. Die ontwikkelde zich van kunst en documentaire richting archief.

Als kunst draaide het in het begin om tentoonstellingen. Daarna werd het als studiemateriaal door cultuurhistorici en antropologen, architecten, art directors en designers opgepikt. Er werden steeds meer gebieden in Europa gedekt, en er kwamen nieuwe onderwerpen bij. In het Almere-project werd een van bovenaf geplande typisch Nederlandse stadswijk tegenover vrije architectuur gezet. Interieurs in Philipsdorp in Eindhoven werden voor en de renovatie vastgelegd. De overgang van een kunst- naar een archiveringsproject maakte dat het beter begrepen werd. Het was een van de redenen dat Aperture er een boek over uit gaf. Het genereerde nieuwe tentoonstellingen. De op verandering en verrassing gerichte kunstwereld kreeg wat meer begrip dat dit project er een is van lange adem.

 

Wil je meer lezen? Bestel dan ons Jubileumnummer